MIJN GESCHIEDENIS VAN RAVENSTEIN

Een wandeling door het Ravenstein van de vijftiger jaren van de vorige eeuw.

Aan de Maas in Noord-Brabant even ten noordoosten van Oss ligt een oud vestingstadje, dat nog steeds een middeleeuwse sfeer uitstraalt. Dit stadje is Ravenstein, mijn geboorteplaats. Hoewel de meeste huizen van na de grote stadsbrand van 1606 zijn, is het stratenpatroon nog middeleeuws. De steegjes, de klinkerstraten, de stadspoorten en de grachten brengen je gemakkelijk terug in de tijd.

In het Ravenstein van de vijftiger jaren van de vorige eeuw heb ik mijn lagere schooltijd doorgebracht. Ik heb op de Sint Jozefschool gezeten. Het eerste jaar was nog in de Kolonel Wilstraat, maar daarna op de nieuwe jongensschool aan de gracht bij de Doolhof en Graafsestraat. Ik heb gespeeld in het Laantje, geschaatst op de grachten. Ik was welp, voetbalde bij de pupillen van Ravenstein en was ook misdienaar in de Sint Luciakerk. In 1960 was er het feest van het 600-jarig bestaan van Ravenstein. Veel mensen droegen middeleeuwse kleding.

Boven: De optocht. Mijn broer Hans met Dorethé Voet en Sjaak Dappers achter de kar. (1960)

Links: In Middeleeuwse klederdracht. Mijn moeder en mijn vader met Jos op de arm. Voor een zoontje van smid Verhoeven , Lambert en Peter. (1960)

 

Al die herinneringen en mijn belangstelling voor genealogie en geschiedenis hebben me geïnspireerd om een geschiedenis van Ravenstein te schrijven vanuit mijn perspectief.

 

Ik ga een denkbeeldige wandeling maken door het Ravenstein van mijn jeugd uit de jaren vijftig van de vorige eeuw. Dit doe ik aan de hand van mijn herinneringen, foto's van het BHIC en aanvullende info uit o.a. de Verhalen van het BHIC. Natuurlijk gaat het niet om een alles omvattende geschiedenis, maar één die gekoppeld is aan mijn herinneringen.

Startpunt is de Walstraat, omdat ik hier geboren ben. Het is de plek waar mijn vader een juwelierszaak begon. Het huis Walstraat A77 (nu 26 en 28) werd in 1854 gebouwd. In 1902 kreeg Petrus Caners een vergunning voor woonhuis en winkel (ijzerwaren). Achter het pand had hij een smederij. Het was de oudste Nederlandse fabriek voor Bakkerswerktuigen. Het gezin Caners bestond uit 11 kinderen, waarvan er vier hun ouders hebben overleefd. (overleden in 1925 en 1923).

In 1948 kwamen mijn ouders  wonen in het linker gedeelte  (nummer 28) van het pand.  Ik en mijn broer Hans zijn er geboren. De vrijgezelle zusters Catharina (onderwijzeres) en Elisabeth Caners woonden tot hun dood in 1967 (en 68) in het rechtergedeelte (nummer 26). In 1952 verhuisden we weer.

In deze Walstraat bevond zich ook een cafetaria, waar je friet en ijs kon kopen. Even verderop in de hoek bij de bocht lag de Van Kesselplaats, waar vroeger het "Maastheater" (nu Vidi Reo) was. Ik weet nog, dat ik daar op het toneel als kleuter in het toneelstuk "Sneeuwwitje" heb mogen spelen. Ik was de prins, gekleed in een mooi rood pakje, die Sneeuwwitje moest "wakker" kussen. Waarom we daar dat stuk speelden voor allerlei ouders, weet ik niet meer.

 

Links de Juwelierszaak van mijn vader in de Walstraat.

 

Rechts café en cafetaria "De Maastad".  De meisjes zijn Anja Verhoeven (dochter van de cafetaria houder Verhoeven) en Ineke en Loes Verhoeven (dochters van de smid Verhoeven)

Vanuit de Walstraat ga ik richting de dijk. Ik kom op de Bleek, waar boven en beneden de jaarlijkse kermis werd gehouden, maar waar ook het koningsschieten plaats vond.

De Bleek was vroeger de gezamenlijke blekerij van de was van de inwoners. Hier stond vroeger een schutsboom. De leden van het Sint Barbaragilde, dat minstens vijf eeuwen oud is, hield hier hun jaarlijks koning schieten. 

Vogelschieten op de Bleek. Onafhankelijkheidsfeest 1913. Op de achtergrond de leerlooierij en schoern-

fabriek Ravo aan de Walstraatzijde.

Het Hooghuis.

De gildebroeders droegen tot in de jaren zestig overledenen naar het kerkhof, wat het gilde inkomen verschafte.

Ik loop verder en sla na het Hooghuis, het voormalige woonhuis van bierbrouwer van den Oever met er naast zijn brouwerij, rechtsaf de Maasdijk op. Links zie ik de Maas stromen. Ik kom bij het Veerhuis.

Een oude foto van het Veerhuis.

Een foto uit 1981.

Inzegening van de veerpont in 1939.

Voor Ravenstein was de ligging aan de Maas in het begin een bestaansbron, want er werd tol geheven van passerende schepen. Hier was ook een oversteekplaats naar Gelderland. Al in de zeventiende eeuw was er sprake van een veer. Het veer was een zogenaamde gierpont, die door de stroom van de rivier werd voortbewogen. Later werden mensen door een schipper met een roeiboot overgezet. Een jaar voordat er een nieuwe veerpont kwam, verdween veerbaas Hendrikus Gerritzen in de golven tijdens een zware storm. In 1939 werd een nieuwe veerpont tussen Ravenstein en Niftrik in gebruik genomen, de "Jeanne", genoemd naar de burgemeestersvrouw. Pastoor van Heijst moest de kerkelijke inzegening doen.   Tot 1975 werd dit veer gebruikt, maar een nieuwe Maasbrug maakte het pontje overbodig.

Bij gevaar van dijkdoorbraak was ’t Veerhuis de commandopost van waaruit de dijkbewaking werd georganiseerd en gecoördineerd. “Den 9 april 1805 is den eersten steen gelegd door den Jongenheer J.T.A. Kleinefeldt”
Dit is de tekst op de gevelsteen boven de voordeur van ‘t Veerhuis.

Het witte huisje in de bocht bij het bruggetje.

Het schoolplein met links de gymzaal. Het speeltoestel stond er toen nog niet.

Een oude foto van het huisje  in de Doolhof.

Drumband "Oefening Baart Kunst" met op de achtergrond de school op de Graafsestraat.

Ik wandel weer naar beneden en kom in de Doolhof.

In de bocht bij het witte bruggetje staat een wit huisje. Aan de overkant van de gracht liggen de sportvelden en de Bleek. Ik ga de bocht om langs het witte huisje, waar toen de familie van Erp woonde met hun zieke vader, die vaak bij het raam lag.

Als de Doolhof uitkomt op de Graafsestraat, staat daar de Sint Jozef jongensschool, waar veel jeugdherinneringen liggen. Soms moet ik nog denken aan meester Coenen, die thuis aan huis ook nog een boerenleen-bankje had. Hij kon met de ring aan zijn vinger op je hoofd tikken als je niet oplette. Ook duwde hij zijn duim in je rug, als je niet recht zat.

In de zesde klas zat ik bij meester Vingerhoeds, die schuin tegenover de school woonde. Het apenkooien in de gymzaal is me ook altijd bijgebleven.

Via de Contre Escarpe, waar timmerman Van Wijchen zijn bedrijf had, sla ik op de hoek af naar de Landpoortstraat. Hier zat smederij Verhoeven.

Smid Toon Verhoeven.

Een kijkje in de Landpoortstraat. 

Ons huis met winkel in de Landpoortstraat.

Links achter het eerste huis in de Landpoortstraat stond het huis, wat mijn vader in 1953 had laten bouwen en waar we gewoond hebben tot 1965. Hier heb ik achter het huis gevoetbald, kon ik 's winters meteen de gracht op om te schaatsen. Hier liggen veel jeugdherinneringen.

Soms moest ik een boodschap doen bij het kruidenierswinkeltje van Van Stekelenburg, even verderop in de straat. Wat je kocht werd opgeschreven en mijn moeder betaalde dat later.

Achter in de tuin in de Landpoortstraat. Op de achtergrond de gracht. V.l.n.r.: Peter, Lambert, vader, Jos, moeder, Hans en Willem (ik)

De kruidenierswinkel van Van Stekelenburg.

Op de kruising van Walstraat, Landpoortstraat en Molensingel had mijn vader eerst een winkel. Aan de andere kant van de kruising met de Walstraat stond het huis van de familie Megens, waar mijn ouders veel contact mee hadden.

De plek waar begin jaren vijftig mijn vader de winkel had. Dit is het pand, zoals het er in 1920 uitzag.

De winkel gezien vanaf de kant van de markt.

Zo was het toen mijn vader er een winkel had.

De familie Megens in hun voortuin.

De Landpoortstraat vanaf de kruising met de Walstraat en de Molensingel.

Even verderop in de Landpoortstraat was het postkantoor.

Hier heeft op maandag 15 november 1954 een roofoverval plaats gevonden. Hans Gruijters, bijgenaamd "de Zwarte Ruiter", een naam die hij ontleende aan het gelijknamige café van zijn broer Jan in Mariahout, kwam in een gestolen groene Ford Sedan naar het postkantoor in Ravenstein. Als afleiding had hij eerst een boerenschuur in brand gestoken. Even daarvoor waren twee postbestellers vertrokken met het kasgeld van die dag, maar dat wist de overvaller niet. De gemaskerde Zwarte Ruiter riep tegen de telefoniste "mond houden" en liep naar de openstaande brandkast. Postkantoorhouder Jan van Dieten kwam binnen en werd meteen neer geschoten. De overvaller greep het geldkistje en vluchtte. De buit: 300 gulden aan postzegels en een tientje wisselgeld. Enkele maanden later pas werd de Zwarte Ruiter gearresteerd. Jan van Dieten was overleden. Deze brutale overval was nog lang onderwerp van gesprek in Ravenstein.

Het kerkhof.

Ik stap de Molensingel op. De weg loopt omhoog. Ik zie links het kerkhof en mijn gedachten gaan terug naar 1958, wanneer ik als negenjarige misdienaar met een kruis in de hand naast de pastoor over het kerkhof pad loop met achter ons een rij snikkende mensen. We gaan mijn vierjarig zusje Marie-José begraven, die op weg naar school door een auto werd overreden.

Rechts staat de stoere molen, waar ik als kind verschillende keren in ben geweest. Ik speelde vaak met de zoon Frans en de dochter Gemma van molenaar Voet.

Molen  "De Nijverheid"

Zicht vanaf de stelling van de molen, waar ik ook weleens op ben geweest.

De Ravensteinse molen heet "De Nijverheid". Het is de hoogste molen van Noord-Brabant. De allereerste molen was een ban- of dwangmolen, opgericht door de heer van Ravenstein. Zijn onderdanen waren verplicht hun graan daar te laten malen. Dat was aan het eind van de vijftiende eeuw. In 1857 werd de houten molen vervangen door een stenen stellingmolen. De molen was 27 meter hoog. In 1926 kocht Jan Voet uit Deursen hem. Diens broer Nol zou de laatste zijn die als molenaar van Ravenstein zijn boterham verdiende. Onder zijn bewind vond in 1966-1968 een grondige restauratie plaats, waarna de molen werd omgedoopt tot ‘De Raaf’, de vogel in het gemeentewapen van Ravenstein. Na 1980 draaide de molen nog maar af en toe. De molen werd later gerestaureerd en sindsdien draait hij weer regelmatig onder zijn oorspronkelijke naam de Nijverheid.

Ik kuier verder, kijk even de Brouwerijstraat in en via de Van Cootweg kom ik op de Kasteelseplaats. Rechts zie ik in gedachten de speelplaats van de kleuterschool en de meisjes Mariaschool. Dan kom ik bij de Kasteelse poort.

De Kasteelsepoort is het enige overblijfsel van het in 1818 gesloopte Kasteel Ravenstein. De poort bevindt zich nu in een woonhuis, maar was aanvankelijk onderdeel van de verdediging. Er zat vroeger een valhek in. Enig metselwerk stamt nog uit 1360. Aan de buitenkant zie je nog schamppalen, die moesten voorkomen, dat karren de gevels zouden beschadigen.

De Kasteelsepoort gezien vanaf de Kasteelseplaats.

De Kasteelsepoort gezien vanuit de Sint Luciastraat.

Het vestingstadje Ravenstein aan de Maas.

Prent van het kasteel van Ravenstein.

Walraven van Valkenburg stichtte de stad in 1360. Hij verplaatste toen zijn kasteel van Herpen naar een nieuwe locatie aan de rivier: het huidige Ravenstein. Hij hoopte zo de tolheffing op de Maas, waarmee hij in 1355  was begonnen, beter te kunnen controleren. Walraven van Valkenburg, zoon van Maria van Cuijk van Herpen en Jan van Valkenburg, heer van Borne, Sittard en Susteren stierf kinderloos in 1378. Rondom het kasteel groeide een nederzetting die reeds in 1380 van Reinout van Valkenburg, de opvolger van Walraven, stadsrechten verwierf.

Het is waarschijnlijk dat die nederzetting de naam Ravenstein kreeg vanwege het ‘stein’ (kasteel) van Walraven.

Walraven van Valkenburg was baas over een ‘heerlijkheid’ , een gebied waar een adellijke heer rechten en bevoegdheden had, dat toen nog Land van Herpen (en Uden) als naam had. Ravenstein werd de hoofdstad van deze heerlijkheid, die daarna het Land van Ravenstein werd genoemd. Op militair gebied was het een belangrijke plaats. Het was strategisch gelegen op de grens van twee rivaliserende hertogdommen: Brabant en Gelre.

In 1397 werd de heer van Ravenstein bij Kleverhamm gevangen genomen. De stad werd Kleefs bezit. In 1399 werd tussen Brabant en Gelre de "Vrede van Ravenstein" getekend. In 1630 kwam Ravenstein in bezit van het katholieke Huis Palts-Neuburg.

In 1641 kwam er een garnizoenskerk.

De Garnizoenskerk in de Servetstraat, een zijstraatje van de Marktstraat.

Omdat Ravenstein buiten de republiek viel, was het een toevluchtsoord voor katholieken en kloosterorden vanwege de vrijheid van godsdienst.

In 1672 kwamen de Fransen en werden de vestingwerken gesloopt. Vanaf de Franse bezetting in 1794 was Ravenstein niet langer een Duitse enclave. Het werd onderdeel van de Bataafse Republiek en in 1814 van het Koninkrijk der Nederlanden. De nieuwe overheid liet het kasteel, het symbool van een vreemde heerschappij, in 1818 slopen.

De gemeente Ravenstein heeft steeds het wapen gevoerd dat de Hoge Raad van Adel op 16 juli 1817 bevestigde: Zijnde van zilver, beladen met een raav van sabel, staande op een steen van lazuur. Het schild gedekt met een kroon van goud en vijf fleurons van hetzelfde”.

Het wapen van Ravenstein.

Kapel van het Jezuïtenklooster.

De Sint Luciakerk.

Als ik door de poort ben in de Sint Luciastraat, zie ik rechts het Jezuïtenklooster. Na de inname van Den Bosch door Frederik Hendrik moesten de Jezuïten in 1629 vluchten. Ze vestigden zich in Ravenstein. Ze leverden ook lang de pastoors voor Ravenstein.

 

Dan wandel ik naar de Sint Luciakerk, waar ik gedoopt ben en vaak als misdienaar moest dienen. Nog voel ik mijn knieën van het knielen tijdens de lange missen en ruik ik de wierrook. 

Ik heb er ook wel eens de klok geluid en ben zelfs in de toren geweest. In 1735 was deze parochiekerk gereed gekomen. Oorspronkelijk stond er een slotkapel, die bij het kasteel hoorde, maar bij de grote stadsbrand van 1606 in vlammen was opgegaan. Een nieuwe kerk wilde er maar niet komen tot de financiële baas van het Land van Ravenstein Johan Frans van Willigen op het idee kwam om een loterij te organiseren. Hiervoor kreeg hij toestemming van de Keurvorst van de Palts, die Heer van Ravenstein was. Uiteindelijk kwam er de kerk. Het is de enige kerk in Barokstijl in Nederland buiten Limburg.

De fanfare OBK marcheert langs de kerk naar de markt. Helemaal links sta ik tegen de kerkmuur geleund.

Schuin tegenover de kerk werd in 1752 een Latijnse school opgericht, die ook was gefinancierd uit de opbrengsten van de Ravensteinse Loterij. Het heette Gymnasium Aloysianum. Het was een klein seminarie en heeft bestaan tot 1878. Daarna werd het raadhuis. Na de sloop kwam er een ander raadhuis voor in de plaats.

 

Het raadhuis met de grote trap ervoor herinner ik me nog wel. In 1958 nam burgemeester Hoefnagel afscheid (zie foto). Hij was 20 jaar burgemeester van Ravenstein geweest. Een zoon van hem heeft bij mij in de klas gezeten. Ik meen dat hij Jan Willem heette.

Stadsherberg "De keurvorst".

Het gymnasium.

Het raadhuis. Afscheid van burgemeester Hoefnagel.

De hoek van de Marktstraat met slager Bol en melkboer van den Heuvel

Zicht op de Winkelstraat.

Als ik om de kerk heenloop de Marktstraat op, kijk ik nog even naar de stadsherberg "De Keurvorst". Hier was vroeger herberg De Roskam gevestigd. Bij een grondige verbouwing in 1792 werden twee panden samengevoegd.

In de hoek van de Marktstraat zie ik rechts de winkel van slager Bol en links van melkboer van den Heuvel.

Dan sla ik de Winkelstraat in. De naam heeft niets met winkels te maken, maar met het Duitse der Winkel, dat is de hoek. 

Nieuwstraat 2: Het huis van de zussen Nienhuis.

De Nieuwstraat vanaf de Kolonel Wilstraat. Links de Ravo schoenfabriek.

Gonda en Grada Nienhuis wandelend langs de Hervormde kerk

Gedenksteen aan de stadsbrand van 1606. Nieuwstraat 6-8.

Aan het eind ga ik de hoek om de Nieuwstraat in, waar ik het huis van de zussen Gonda en Grada Nienhuis zie.

Gonda was het eerste vrouwelijke raadslid in Ravenstein in de jaren dertig. De dames waren erg actief in de kerk. Het huis was heel vroeger een brouwerij en mouterij geweest.

Even verderop in de straat woonde een vrouw, die al heel vroeg een zwartwit tv bezat en op woensdagmiddag kinderen uitnodigde voor een dubbeltje om tv te komen kijken. Je kreeg dan ook een glas ranja. Hoe de vrouw heette weet ik niet meer, maar het was wel een bijzondere ervaring om met tientallen kinderen in haar huiskamer het kinderuurtje te kijken.

Bij de stadsbrand van 1606 gingen 120 houten huizen in vlammen op. Om dit te gedenken werd een gevelsteen gemetseld in de voormalige bierbrouwerij de Oranjeboom 

In de Nieuwstraat bevond zich ook  de Ravo schoenfabriek van de familie Suermondt. In 1955 ging de fabriek weg uit deze straat.

Voor ik linksaf sla, kijk ik rechts de Kolonel Wilstraat in en zie in gedachten nog de oude jongensschool, de plek ook waar ik later bij de tafeltennisvereniging was gegaan. Ik wandel de Kolonel Wilstraat omhoog naar de Marktstraat en moet denken aan een vriendje dat hier ergens woonde: Hans Waaijers.

De Kolonel Wilstraat vanaf de Marktstraat gezien.

De Maaspoort op het eind van de Marktstraat.

Het pand van de kledingwinkel van Van Tilburg in de Marktstraat 29.

Bakkerij Vedder.

In de Marktstraat zie ik nog de kledingzaak Van Tilburg . In 1953 begon Jo van Tilburg met zijn vrouw Mien van Gaal hier hun manufacturenwinkel met kleermakerij in de Markstraat 29. Mijn ouders hebben er met mij nog mijn communiepakje gekocht. En vlak bij de Maaspoort was bakkerij Vedder. Zijn zoon Harrie zat bij mij in de klas.

Op de Maasdijk kijk ik naar het grote gebouw van mengvoederbedrijf Meulemans en herinner me dat ik er ooit met een vriendje binnen ben geweest, omdat zijn vader er werkte. De grote loopband maakte indruk op me.

De Maaspoort vanaf de Maasdijk.

De lopende band bij fabriek Meulemans.

De Edithbrug.

Plaquette op een pijler van de brug.

Even verder is het spoor en ik zie de Spoorbrug. Daar bij de Maas onder de brug heb ik ook vaak gespeeld.

De Edithbrug is uit 1872. Het is een vakwerkliggerbrug met enkel spoor. In een van de pijlers is het borstbeeld van Edith, de dochter van de bouwer Alexander Brogden, opgenomen. In 1937 is de bovenbouw van de overbrugging vervangen door vier stalen boogbruggen. 

In 1940 en 1944 werd deze overbrugging door oorlogshandelingen vernield. De vernieling van 1940 werd datzelfde jaar nog hersteld. Tijdens de Operatie Market Garden, in september 1944, was de Edithbrug, samen met de verkeersbrug bij Grave, een belangrijk strategisch punt voor de verovering van Wijchen. De beschadigingen die de brug in de strijd opliep, werden in 1948 definitief hersteld. De brug is nu een Rijksmonument.

Aan de andere kant bevindt zich in het groen een tuinhuisje, dat in mijn beleving vroeger een soort heksenhuisje was.

Het tuinhuisje.

De gracht in het Laantje.

De boom, waar de sterfdatum van Hans in is gekrast.

 

Dan sla ik het pad naar het Laantje in. Wandelend tussen de bomen denk ik aan de tijd, dat ik hier cowboytje en indiaantje speelde. Een onbezorgde en spannende tijd. Ook gaat mijn herinnering terug naar mijn broer Hans, die in 2007 is overleden en van wie de as hier in de gracht is verstrooid, omdat Ravenstein ook bij hem een bijzondere plaats in zijn hart innam.

Onwillekeurig moet ik denken aan een opmerkelijk en bijzonder verhaal, wat onlangs is gebeurd. Mijn vrouw Anke was de foto's in een kastje aan het ordenen en ontdekte dat de foto van mijn overleden zusje Marie-José weg was. Ze zocht overal en besloot toen het theeserviesje van haar in de kamer te zetten. Op dat moment ging de telefoon. Een vrouw van 75 uit Ravenstein vroeg of ik een zusje had gehad dat Marie-José heette, want dan had ze de juiste familie te pakken. Ze vertelde dat een man enkele jaren geleden op de gracht aan het varen was en opeens vast kwam te zitten op een steen. Toen hij die boven water haalde, bleek het het grafzerkje van Marie-José te zijn. Hoe die met nog andere grafstenen in de gracht terecht was gekomen is een raadsel. Waarschijnlijk vandalisme in het verleden.  De vrouw, die later de zus van de vrouw van een oud collega van mij  bleek te zijn, had mij via mijn genealogiesite op internet gevonden. Het is heel bijzonder, dat nu na meer dan zestig jaar uit dezelfde gracht, waar de as van mijn broer is uitgestrooid, het grafzerkje van mijn zusje opduikt.

 

Ik kijk nog een  laatste keer naar de gracht, laat alle herinneringen nog eens de revue passeren. Tenslotte kom ik uit op de Stationssingel, laat mijn Ravenstein achter me en keer terug naar de 21e eeuw.

Willem den Brok, juni 2021.

Bijgewerkt tot november 2021.

Wil je terug naar de homesite, klik dan op: Voorouders. Genealogie door Willem den Brok.

Maak jouw eigen website met JouwWeb